wegjoeg

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • weg·joeg

Werkwoord

vervoeging van
wegjagen

wegjoeg

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van wegjagen
    • ... dat ik wegjoeg. 
    • ... dat jij wegjoeg. 
    • ... dat hij, zij, het wegjoeg. 
Synoniemen