weghelpt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • weg·helpt

Werkwoord

vervoeging van
weghelpen

weghelpt

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van weghelpen
    • ... dat jij weghelpt. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van weghelpen
    • ... dat hij weghelpt.