weggedeelte
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: weggedeelte (hulp, bestand)
Woordafbreking
- weg·ge·deel·te
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | weggedeelte | weggedeelten weggedeeltes |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het weggedeelte o
- (verkeer) een bepaald stuk van een weg
Hyponiemen
- afrit, bufferstrook, busbaan, bushalte, busstrook, carpoolstrook, fietspad, fietsstrook, inhaalstrook, invoegstrook, klimstrook, oprit, passeerstrook, pechstrook, plusstrook, redresseerstrook, rijbaan, rijstrook, snelwegafrit, spitsstrook, uitrijstrook, uitvoegstrook, vluchtstrook, voorsorteerstrook, voorsorteervak, vrachtwagenstrook, weefstrook, weefvak, wisselstrook