weggebruikster
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- weg·ge·bruik·ster
Woordherkomst en -opbouw
- Samenstelling van weg en gebruikster
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | weggebruikster | weggebruiksters |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de weggebruikster v
- (verkeer) vrouwelijk persoon die deelneemt aan het verkeer