wegdeel

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • weg·deel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord wegdeel wegdelen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het wegdeelo

  1. een gedeelte van een weg
    • De gladheid zorgt voor langere files en ongelukken op de snelwegen in ons land, meldt de Verkeersinformatiedienst (VID). De wegen zijn vooral in het midden en noorden van het land verraderlijk glad door winterse buien en bevriezing van natte wegdelen.[1] 
    • De afsluiting betreft het wegdeel tussen knooppunt Burgerveen en Leiden in de richting van Den Haag.[2] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
91 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. de Telegraaf 12 feb. 2018
  2. de Telegraaf 28 sep. 2017
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be