wegbeplanting
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- weg·be·plan·ting
Woordherkomst en -opbouw
- Samenstelling van weg en beplanting
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | wegbeplanting | wegbeplantingen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de wegbeplanting v
- de beplanting die naast de weg in de berm groeit