weespijp
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- wees·pijp
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | weespijp | weespijpen |
verkleinwoord | weespijpje | weespijpjes |
Zelfstandig naamwoord
- (techniek) waste-pipe, een pijn overtollig water uit een condensator afvoert
Gangbaarheid
- Het woord 'weespijp' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.