weerschenen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • weer·sche·nen
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
weerschijnen

weerschenen

  1. meervoud verleden tijd van weerschijnen
    • Wij weerschenen. 
    • Jullie weerschenen. 
    • Zij weerschenen. 
  2. voltooid deelwoord van weerschijnen

Gangbaarheid