weermens
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- weer·mens
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van weer zn en mens zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | weermens | weermensen |
verkleinwoord | weermensje | weermensjes |
Zelfstandig naamwoord
de weermens m
- (beroep) (meteorologie) iemand die op televisie/radio in een weerbericht vertelt wat voor weer het gaat worden in de komende dagen
- Het is volgens Peeters niet moeilijk om dat weer door te trekken naar het klimaat. Naast de app heeft ze ook een internationaal samenwerkingsverband van weermensen: Climate Without Borders. "Het moet al die weermannen en -vrouwen een ruggensteuntje geven waardoor ze hun mond durven opentrekken." [1]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'weermens' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ NOS 5 dec. 2018 Al append een klimaatramp voorkomen: weermensen met een missie