weekritme
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- week·rit·me
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | weekritme | weekritmes |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het weekritme o
- een vast ritme voor mensen hoe een week ingedeeld is
- Een weekritme geeft mensen houvast.
- een vast patroon die voor iedere week (bijna) hetzelfde is of vergelijkbaar