weeklaagde
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: weeklaagde (hulp, bestand)
Woordafbreking
- wee·klaag·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
weeklagen |
weeklaagde
- enkelvoud verleden tijd van weeklagen
- Ik weeklaagde.
- Jij weeklaagde.
- Hij, zij, het weeklaagde.
- Ik weeklaagde.