weefraam
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- weef·raam
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | weefraam | weeframen |
verkleinwoord | weefraampje | weefraampjes |
Zelfstandig naamwoord
het weefraam o
- meest eenvoudige weeftoestel dat er is en bestaat uit een rechthoekig houden raamwerk
- Dicky Veldhuijzen werd enthousiast. „Ik heb eerder wel gebreid en geborduurd, maar dat werd nooit zo mijn hobby als weven nu is.” Drie jaar geleden ging ze weven met mensen met een verstandelijke beperking: in Putten bevindt zich de Rozenboog, een dependance van Stichting De Rozelaar, die daar dagbesteding aanbiedt. Elke maandagmiddag gaat ze daar als vrijwilliger aan de slag met een groepje van vier of vijf deelnemers; ze maken samen bijvoorbeeld tassen van stroken van plastic tasjes, of kussenhoezen van spijkerstof. „Een van hen zit achter een groot getouw, dat we konden aanschaffen dankzij sponsors. Eén werkt met een tafelweefgetouw, en de anderen gebruiken een weefraam.” [2]
- Hij waant zich in `Dante's hellekring van de dieven' en het plein waarop men samenkomt om te bidden ziet hij als `een soort weefraam waarop een dicht stramien van bedrog en verraad werd gespannen'. [3]
Gangbaarheid
- Het woord 'weefraam' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "weefraam" herkend door:
88 % | van de Nederlanders; |
80 % | van de Vlamingen.[4] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Reformatorisch Dagblad Clasina van den Heuvel 15-05-2017 Weven kan met plastic, wol, veters, raffia en nog veel meer
- ↑ NRC Peter Drehmanns 20 mei 2005 Spelen voor de duivel
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be