weduwe
Uiterlijk
- we·du·we
- In de betekenis van ‘vrouw van wie de echtgenoot is overleden’ voor het eerst aangetroffen in 901 [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | weduwe | weduwen weduwes |
verkleinwoord | weduwetje | weduwetjes |
de weduwe v
- vrouw wier huwelijkspartner overleden is
- ▸ Ze had voor dit boek een aantal weduwes geïnterviewd over de invloed die het verlies van hun partner op de rest van hun leven heeft gehad.[3]
vrouw
- Het woord weduwe staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "weduwe" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "weduwe" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ weduwe op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be