wederkomt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • we·der·komt

Werkwoord

vervoeging van
wederkomen

wederkomt

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wederkomen
    • ... dat jij wederkomt. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wederkomen
    • ... dat hij wederkomt.