webmail
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- web·mail
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van web en mail
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | webmail | webmails |
verkleinwoord | webmailtje | webmailtjes |
Zelfstandig naamwoord
- (informatica) e-mail via een website (i.p.v. via een e-mailprogramma)
- webmail maakt het mogelijk om overal ter wereld gebruik te maken van e-mail zonder een e-mailprogramma te hoeven installeren
Gangbaarheid
- Het woord webmail staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "webmail" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be