webhosting

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • web·hos·ting
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Engels
enkelvoud meervoud
naamwoord webhosting webhostings
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de webhostingv

  1. een dienst die particulieren of bedrijven ruimte aanbiedt voor het opslaan van informatie, afbeeldingen, of andere inhoud die toegankelijk is via een website
     Volgens de plannen van het kabinet moeten voortaan ook aanbieders van communicatiediensten meewerken aan het aftappen van de communicatie. Voorheen gold dat alleen voor aanbieders van netwerken. Tele2 gaat ervan uit dat deze uitbreiding betekent dat iedere organisatie hieraan moet voldoen. "Variërend van Twitter, WhatsApp, webhosting en clouddiensten tot nieuwssites, patiëntenverenigingen, sportclubs, vakbonden, kerkgenootschappen, universiteiten en hotels."[1]
     De toolkit is geschikt voor mensen met relatief weinig kennis van ict: basale kennis van de programmeertaal PHP en webhosting is genoeg om de software te gebruiken.[2]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink Weblink bron “'Uitbreiding aftapbevoegdheden AIVD onuitvoerbaar'” (28-08-2015), NOS
  2. Bronlink Weblink bron
    Joost Schellevis
    “'Boris' verkoopt nagemaakte Nederlandse banksites voor 262 euro” (25-11-2018), NOS