waxte
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- wax·te
Werkwoord
vervoeging van |
---|
waxen |
waxte
- enkelvoud verleden tijd van waxen
- Ik waxte.
- Jij waxte.
- Hij, zij, het waxte.
- Ik waxte.
Gangbaarheid
- Het woord 'waxte' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.