waxt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • waxt

Werkwoord

vervoeging van
waxen

waxt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van waxen
    • Jij waxt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van waxen
    • Hij waxt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van waxen
    • Waxt! 

Gangbaarheid