waterton

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wa·ter·ton
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord waterton watertonnen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de watertonv / m

  1. vat waarin regen of ander zoetwater wordt opgeslagen
    • Je kan in een waterton regenwater opvangen. 
     Er waren geen kabels en geen propaantank, alleen een tinnen waterton en twee paar sokken die energiek aan een waslijn bungelden. Er hoefden alleen nog wat kippen bij de deur te scharrelen of een zwart-witte collie aan een ketting te liggen en dan kon het zo doorgaan voor een onderwerp van Blakes schilderijen of een van de sepia foto's van James Cameron.[3]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen