waterspiegel

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wa·ter·spie·gel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord waterspiegel waterspiegels
verkleinwoord waterspiegeltje waterspiegeltjes

Zelfstandig naamwoord

de waterspiegelm

  1. wateroppervlak, bovenste grensvlak van het water
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be