waterpoloën
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: waterpoloën (hulp, bestand)
Woordafbreking
- wa·ter·po·lo·ën
Woordherkomst en -opbouw
- afleiding van waterpolo
Werkwoord
waterpoloën
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
waterpoloën |
waterpolode |
gewaterpolood |
zwak -d | volledig |
- (sport) het spelen van waterpolo
- ▸ "Zelf hadden we tegen Kazachstan meer moet scoren, maar het is gewoon een heel degelijke tegenstander. Het is echt niet zo dat zij totaal niet kunnen waterpoloën. De wedstrijd tegen Hongarije wordt heel belangrijk. En spannend."[1]
- ▸ Polar Bears weigert te waterpoloën tegen BZC na ‘bewuste kaakbreuk’[2]
Gangbaarheid
- Het woord waterpoloën staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Waterpolosters kloppen Kazachstan” (19-07-2011), NOS
- ↑ Weblink bron “Polar Bears weigert te waterpoloën tegen BZC na ‘bewuste kaakbreuk’” (18-10-2019), Tubantia