waterigheid

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wa·te·rig·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord waterigheid waterigheden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de waterigheidv

  1. de mate waar in iets lijkt op water
    • Tussen de zeven soepen uit de Struikfabriek worden wel degelijk subtiele verschillen opgemerkt in kruiding, waterigheid en ballenbleekheid. De overlap is desondanks enorm. [2] 

Gangbaarheid

Verwijzingen