waterbewoner
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- wa·ter·be·wo·ner
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van water en bewoner
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | waterbewoner | waterbewoners |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de waterbewoner m
- wezen, dier dat het water bewoont.
Gangbaarheid
- Het woord waterbewoner staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.