was wit

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • was wit
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
witwassen

was (…) wit

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van witwassen
    • Ik was wit. 
  2. gebiedende wijs van witwassen
    • Was wit! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van witwassen
    • Was je wit? 

Gangbaarheid