wapenloos
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- wa·pen·loos
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | wapenloos | wapenlozer | wapenloost |
verbogen | wapenloze | wapenlozere | wapenlooste |
partitief | wapenloos | wapenlozers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
wapenloos
- zonder wapen
- De politie trad wapenloos op in de toch wel roerige wijk.
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'wapenloos' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.