wandkluis
Uiterlijk
- wand·kluis
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | wandkluis | wandkluizen |
verkleinwoord | wandkluisje | wandkluisjes |
- een kluis die vastgemaakt zit aan een wand of in de wand is ingebouwd
- De inbrekers kregen de wandkluis niet open en niet van de muur los.