wandellaars
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: wandellaars (hulp, bestand)
- IPA: /ˈwɑndəlars/
- Homofoon van: wandelaars
Woordafbreking
- wan·del·laars
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van wandel ww en laars
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | wandellaars | wandellaarzen |
verkleinwoord | wandellaarsje | wandellaarsjes |
Zelfstandig naamwoord
- (schoeisel) gesloten schoeisel dat ook een deel van het been boven de enkel omsluit, geschikt om op straat mee te lopen
- (schoeisel) (sport) schoeisel dat ook een deel van het been boven de enkel omsluit, speciaal geschikt is voor lange tochten door ruige en steile gebieden
Antoniemen
- [1] rubberlaars
- [1] werklaars
Hyperoniemen
- [2] laars
- [2] wandelschoen
Gangbaarheid
- Het woord 'wandellaars' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 11
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Schoeisel in het Nederlands
- Sport in het Nederlands
- Niet in Woordenlijst Nederlandse Taal