walser

Uit WikiWoordenboek


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wal·ser
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord walser walsers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

walser m [1]

  1. (beroep) iemand die een wals bedient
    • Reef heeft op een stuk weg bij Heerenveen een bij de UT ontwikkelde linescanner gebruikt, infraroodapparatuur die de oppervlaktetemperatuur van het net aangebrachte asfalt meet. Met deze temperatuurgegevens kan de walser beter bepalen welk stuk asfalt hij als eerste moet walsen. Walsen bij een te lage temperatuur gebeurt nu nog vaak en leidt tot voortijdige slijtage aan de weg. [2] 
  2. bedrijf waar men metalen plet tot platen
    • Waar begon de daling? China boekte met zijn economie vanaf 2000 exorbitante groeicijfers, soms 17% per jaar. Die groei zat in wegen, infrastructuur, fabrieken en miljoenen woningen. De tweede economie ter wereld werd daarop naast schrokop van ijzererts, koper en kolen ook producent. Mijnbouwers tot walsers in Australië, de VS, Zuid-Afrika en Chili staken zich voor miljarden in de schulden. De vijfjarenplannen van China leken zekerheid te bieden dat de inkopen nog jaren zou aanhouden. [3] 
  3. iemand die een wals danst
Synoniemen

Gangbaarheid

82 % van de Nederlanders;
81 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Tubantia Roel Lutkenhaus 07-03-09 Nieuwe techniek maakt asfalt sterker
  3. De Telegraaf THEO BESTEMAN 27 jan. 2016 Olieprijs trekt grondstoffen naar diep ravijn
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be