Naar inhoud springen

wals

Uit WikiWoordenboek
  • wals
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘machine om te pletten’ voor het eerst aangetroffen in 1750 [1] [2] [3]
enkelvoud meervoud
naamwoord wals walsen
verkleinwoord walsje walsjes

de walsv / m

  1. (werktuigbouwkunde) zware rol om iets mee te pletten
  2. (techniek) machine om asfalt mee aan te drukken
  3. (muziek) muziekstuk met driekwartsmaat
  4. (dans) bepaalde dans, bijvoorbeeld de Engelse wals of de Weense wals
vervoeging van
walsen

wals

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van walsen
    • Ik wals. 
  2. gebiedende wijs van walsen
    • Wals! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van walsen
    • Wals je? 
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[4]