walkman
Uiterlijk
- walk·man
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘cassetterecorder met koptelefoon’ voor het eerst aangetroffen in 1979 [1]
- Leenwoord van het Engelse walkman.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | walkman | walkmans |
verkleinwoord | walkmannetje | walkmannetjes |
de walkman m
- een draagbare radio en/of cd-speler met koptelefoon
- Hij loopt de hele dag met zo'n walkman op.
1. een draagbare radio en/of CD-speler met koptelefoon
- Het woord walkman staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "walkman" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "walkman" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
enkelvoud | meervoud |
---|---|
walkman | walkmans |
walkman
walkman m
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 97 %
- Prevalentie Vlaanderen 96 %
- Woorden in het Engels
- Woorden in het Engels van lengte 7
- Zelfstandig naamwoord in het Engels
- Woorden in het Tsjechisch
- Zelfstandig naamwoord in het Tsjechisch