wagenwijd

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wa·gen·wijd
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen wagenwijd
verbogen wagenwijde
partitief wagenwijds

Bijvoeglijk naamwoord

wagenwijd

  1. bijzonder wijd, zo wijd dat een wagen er door kan
    • Er zitten wagenwijde lekken in deze software. 
Vertalingen

Gangbaarheid

92 % van de Nederlanders;
84 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen