wachthuis
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- wacht·huis
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van wacht zn en huis zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | wachthuis | wachthuizen |
verkleinwoord | wachthuisje | wachthuisjes |
Zelfstandig naamwoord
- gebouw waarin de bewakers of de wacht is gehuisvest of verblijft gedurende de wacht
- In het voormalige wachthuis ligt een map met namen van de gevangenen. Bij haar naam staat 9 september 1944, de datum van binnenkomst. 'Ik kwam net als de anderen uit Vught op de achtste binnen. Wat een registratie, hè,' schampert ze.[2]
- In de kogelvrije glazen muur komen in- en uitgangen die worden afgesloten door metalen roosters, in de stijl van de beroemde toren zelf. Ook komen er wachthuisjes.[3]
- Met een wiskundeboek neemt de student Matt plaats in het wachthuisje van de luxe parkeergarage waar hij nachtportier is. Een mooie blondine verschijnt aan de balie die graag de Maserati van haar rijke minnaar wil lenen. Moet Matt haar de sleutels geven?[4]
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord wachthuis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "wachthuis" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[5] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Het Parool HANNELOES PEN 5 MEI 2014 Overlevenden van Ravensbrück vertellen oorlogsverhalen voor de toekomst
- ↑ de Telegraaf 10 mrt. 2018 ’Glazen muur om Eiffeltoren tegen terreur’
- ↑ de Telegraaf TOKE BEERENS 06 aug. 2017 Review: Late Shift
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be