waarschuwinkje
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- waar·schu·win·kje
Woordherkomst en -opbouw
- Afgeleid van waarschuwing met het achtervoegsel -kje
Zelfstandig naamwoord
het waarschuwinkje o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord waarschuwing