waarmerkte
Uiterlijk
- Geluid: waarmerkte (hulp, bestand)
- waar·merk·te
vervoeging van |
---|
waarmerken |
waarmerkte
- enkelvoud verleden tijd van waarmerken
- Ik waarmerkte.
- Jij waarmerkte.
- Hij, zij, het waarmerkte.
- Ik waarmerkte.
vervoeging van |
---|
waarmerken |
waarmerkte