waardewet
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- waar·de·wet
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van waarde zn en wet zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | waardewet | waardewetten |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- (economie) formule waarmee men de waarde van een economisch goed zou kunnen berekenen
- En de Vijand, dat is in de eerste plaats het thans bestaande kunstbedrijf, met haar aan de economische markt ontleende waardewet die volstrekt indifferent staat tegenover elke esthetische vorm of norm, en dus ook tegenover zoiets als schoonheid. [1]
- Voor de warenproducerende maatschappijen wordt dit mechanisme nader geïdentificeerd in de waardewet: verhoudingen tussen de mensen nemen de vorm aan van dingen [2]
Gangbaarheid
- Het woord 'waardewet' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "waardewet" herkend door:
79 % | van de Nederlanders; |
63 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ Rudi Laermans (1994)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort Kunst als krijgslist Over enkele maatschappijkritische motieven in het podiumwerk van Jan Fabre
- ↑ Siep Stuurman (1976)– Gids, De Siep Stuurman De crisis van de neopositivistische wetenschapstheorie
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be