waarborgde
Uiterlijk
- Geluid: waarborgde (hulp, bestand)
- waar·borg·de
vervoeging van |
---|
waarborgen |
waarborgde
- enkelvoud verleden tijd van waarborgen
- Ik waarborgde.
- Jij waarborgde.
- Hij, zij, het waarborgde.
- Ik waarborgde.
vervoeging van |
---|
waarborgen |
waarborgde