waait
Uiterlijk
- waait
| vervoeging van |
|---|
| waaien |
waait
- onpersoonlijke tegenwoordige tijd van waaien
| vervoeging van |
|---|
| waaien |
waait
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van waaien
- Jij waait.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van waaien
- Hij waait.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van waaien
- het waait wel weer over
het gaat voorbij
- ∗ 'Het waait wel weer over,' had hij gezegd over Lana Offringa nadat hij gisteren een screenshot van een deel van het AD-artikel had doorgestuurd.[3]
- Het woord waait staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers

- ↑ Marion Pauw e.a.“4 wandelaars en een Siciliaan” (2022), The House of Books, ISBN 9789044363340
- 1 2 Ronald Giphart e.a.“Een familie en een Griekse god” (2023), The House of Books, ISBN 9789044366471
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 5
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Verouderd in het Nederlands
- WikiWoordenboek:Pagina's die ISBN magische koppelingen gebruiken
- Woordenlijst Nederlandse Taal