waagt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • waagt

Werkwoord

vervoeging van
wagen

waagt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wagen
    • Jij waagt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wagen
    • Hij waagt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van wagen
    • Waagt!