Naar inhoud springen

waag

Uit WikiWoordenboek
Waag in Amsterdam
  • waag
  • In de betekenis van ‘weegtoestel’ voor het eerst aangetroffen in 901 [1] [2] [3]
enkelvoud meervoud
naamwoord waag wagen
verkleinwoord - -

dewaagv/m

  1. plaats waar vroeger van overheidswege handelsgoederen gewogen werden, waaggebouw
  2. toestel om te wegen, weegschaal
vervoeging van
wagen

waag

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wagen
    • Ik waag. 
  2. gebiedende wijs van wagen
    • Waag! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wagen
    • Waag je? 
95 %van de Nederlanders;
89 %van de Vlamingen.[4]