waadpak

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • waad·pak
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord waadpak waadpakken
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het waadpako

  1. een waterdicht pak waarmee men tot diep in het water kan lopen
     Samen met vismaatje Sido Terpstra gaat Kersten met enige regelmaat op pad. In dit geval met de bellyboat: een half bootje waar je met een waadpak en flippers in zit.[1]
     Een brandweerman in een waadpak ging een heel eind het ijskoude water van het kanaal in. Met een soort van hengelstok maakte hij het ijs rond de eend kapot. Uiteindelijk slaagde het dier los te komen. Opgelucht voegde de eend zich vervolgens weer bij zijn soortgenoten iets verderop in een wak.[2]

Gangbaarheid

52 % van de Nederlanders;
60 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. Bronlink Weblink bron
    Angelique Rondhuis
    “Vissers halen enorme meerval uit de IJssel tussen Deventer en Zwolle” (24-08-2019), Tubantia
  2. Bronlink Weblink bron
    Alphons Weierink
    “Weerselose brandweer bevrijdt vastgevroren eend in kanaal” (07-02-2018), Tubantia
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be