würfe

Uit WikiWoordenboek

Duits

Uitspraak
  • IPA: / ˈvʏʁfə /
Woordafbreking
  • wür·fe

Werkwoord

würfe

  1. eerste persoon enkelvoud aanvoegende wijs II verleden tijd van werfen
  2. derde persoon enkelvoud aanvoegende wijs II verleden tijd van werfen