wölk

Uit WikiWoordenboek

Limburgs

Uitspraak
  • IPA: (conj) /(x)wœlk/ (Etsbergs)
  • IPA: (noun) /wœlk/ (Etsbergs)

Voegwoord

wölk

  1. geeft twee handelingen weer die op het zelfde moment plaats hebben gevonden, terwijl dat niet kan
    «Naeve dem sting 'ne miensj, wölk dae rón.»
    Naast hem stond een man en terwijl die man daar stond, rende die man weg.

Zelfstandig naamwoord

wölk m mv

  1. meervoud van wólk