vuurwerkbom

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vuur·werk·bom
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vuurwerkbom vuurwerkbommen
verkleinwoord vuurwerkbommetje vuurwerkbommetjes

Zelfstandig naamwoord

de vuurwerkbomv / m

  1. een zwaar explosief dat bestaat uit samengesteld vuurwerk
     Politie: vuurwerkbom bij huis burgemeester waarschijnlijk bewuste actie[1]
     Bij een woning in Amsterdam is vannacht een vuurwerkbom afgestoken. Het raam en het kozijn van het huis zijn flink beschadigd. De bewoner bleef ongedeerd.[2]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 15 november 2022 Weblink bron
    NOS Nieuws
    “Politie: vuurwerkbom bij huis burgemeester waarschijnlijk bewuste actie” (Zondag 29 november 2020, 16:55), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 15 november 2022 Weblink bron
    NOS Nieuws
    “Vuurwerkbom afgestoken bij woning in Amsterdam” (Vrijdag 16 oktober 2020, 17:12), NOS