vunzig

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vun·zig
Woordherkomst en -opbouw
  • afleiding met het achtervoegsel -ig
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen vunzig vunziger vunzigst
verbogen vunzige vunzigere vunzigste
partitief vunzigs vunzigers -

Bijvoeglijk naamwoord

vunzig

  1. onaangenaam doordat het zich van de goede smaakt niets aantrekt, vaak betrekking hebbend op seks
    • De dikke, rijke man maakte allerlei vunzige opmerkingen tegen de jonge vrouw. 
Synoniemen

Gangbaarheid

96 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be