vullis
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
- vul·lis
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vullis | vullissen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- (informeel) overtollig materiaal dat wordt weggegooid
- De ambtenaren verzinnen steeds deftiger namen voor ons - gemeentereiniger en duobakbeladers en zo -, maar wat wij doen, is en blijft gewoon vullis ophalen. [4]
- (figuurlijk) (pejoratief) iets of iemand zonder waarde waarvan je je beter kunt ontdoen
- Politieagent op nachtbezoek: ‘De Jordaan, voor mij mogen ze vanaf het Centraal station een bulldozer d'rover en moderne huizen d'rvoor in de plaats. Allemaal vullis, moet tegen de grond.’ [5]
- (figuurlijk) (scheldwoord) walgelijk persoon of gezelschap
- Elke avond, elke nacht weer diezelfde optocht: Georgi, Lavrenti, Nikita, daar zijn ze weer - vullis en oplichters. [6]
Citaten
- [2] (…) het werk van
is niks als vullis,
het werk van
dat is Leven.[7]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord vullis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "vullis" herkend door:
48 % | van de Nederlanders; |
12 % | van de Vlamingen.[8] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ vullis op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "vullis" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Veenhof, J.W."Wat in de bakken zit, is eigendom van de gemeente" in: Nederlands Dagblad jrg. 51 nr. 12891 (26 november 1994); p. 23 (ZOZ 5) kol. 4; geraadpleegd 2019-11-18
- ↑ Vinkenoog, S.Liefde. Zeventig dagen op ooghoogte. (1965) De Bezige Bij, Amsterdam; p. 415; geraadpleegd 2019-11-19
- ↑ Ree, E. van"Nieuwjaarsdag 1953, 's ochtends vijf uur" in: Raster 97 (2001) De Bezige Bij, Amsterdam; ISBN 90 234 0118 2; p. 152; geraadpleegd 2019-11-19
- ↑ Reve, G.K. van hetgeciteerd in:Jaeger, T."‘Publiek ik veracht u niet’" in: Vooys. jrg. 11 nr. 2 (april/mei 1993) Vooys, Utrecht; p. 108; geraadpleegd 2019-11-18
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Verkorting in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Informeel in het Nederlands
- Figuurlijk in het Nederlands
- Pejoratief in het Nederlands
- Scheldwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 48 %
- Prevalentie Vlaanderen 12 %