vulkachel

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vul·ka·chel
enkelvoud meervoud
naamwoord vulkachel vulkachels
verkleinwoord vulkacheltje vulkacheltjes
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

de vulkachelv / m

  1. (gereedschap), (huishouden) een kolenkachel die gedurende langere tijd kan branden zonder bij te vullen
    • Op de tweede verdieping waren de klassen. Voor in elk klaslokaal stond een grote lessenaar, voor de leerlingen waren er houten banken en in de hoek stond een grote vulkachel op een vierkante metalen plaat. [1]
Synoniemen
Hyperoniemen
Vertalingen

Verwijzingen

Gangbaarheid

52 % van de Nederlanders;
70 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be