vrouwenpraatgroep
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- vrou·wen·praat·groep
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van vrouw en praatgroep met het invoegsel -en-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vrouwenpraatgroep | vrouwenpraatgroepen |
verkleinwoord | vrouwenpraatgroepje | vrouwenpraatgroepjes |
Zelfstandig naamwoord
- praatgroep waarvan de deelnemers uitsluitend uit vrouwen bestaat
Gangbaarheid
- Het woord vrouwenpraatgroep staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.