vroegtwintigste-eeuws

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vroeg·twin·tig·ste-eeuws
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen vroegtwintigste-eeuws
verbogen vroegtwintigste-eeuwse

Bijvoeglijk naamwoord

vroegtwintigste-eeuws

  1. betrekking hebbend op de beginperiode van de twintigste eeuw
    • Bovengronds zijn aan historische bouwwerken alleen de molen en enkele laatnegentiende-eeuwse, vroegtwintigste-eeuwse panden bewaard gebleven. 

Gangbaarheid