vroegschaft

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vroeg·schaft

Werkwoord

vervoeging van
vroegschaffen

vroegschaft

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vroegschaffen
    • Jij vroegschaft. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vroegschaffen
    • Hij vroegschaft. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van vroegschaffen
    • Vroegschaft!