vrijheidsbeneming

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vrij·heids·be·ne·ming
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vrijheidsbeneming vrijheidsbenemingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de vrijheidsbenemingv

  1. (juridisch) het in hechtenis nemen van iemand
     Er is wel degelijk sprake - ik citeer artikel 67a van het Wetboek van Strafvordering - van ëen gewichtige rede van maatschappelijke veiligheid, welke de onverwijlde vrijheidsbeneming vordert.[1]
  2. iemand gevangen houden
     De winkeleigenaar wordt vervolgd voor wederrechtelijke vrijheidsbeneming. De meisjes waren volgens de politie niet tegen hun zin in de winkel maar volgens de wet moesten ze 's nachts in de instelling zijn.[2]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. “Advocaat van de Hanen” (1990), De Bezige Bij op Wikipedia, ISBN 9789023479925
  2. Bronlink geraadpleegd op 12 maart 2022 Weblink bron “Eigenaar belwinkel had minderjarige meisjes in kelder” (30-10-2015), NOS